Column dichter/schilder Bartle Laverman

Geschreven door theamus

Datum: 26 maart 2013

Dames en Heren, als je als schoolkind van Pingjum naar Franeker moet fietsen, dan weet je wat windkracht is. Heerlijk als je voor de wind hebt, maar je moet ook terug. En ik vraag me af of je dan ook van een open landschap houdt…

Op open zee heeft dezelfde wind onze handelsschepen de hele wereld over geblazen, maar ze heeft ook watervloeden op onze dijken gezet. Ze heeft ons graan gemalen, onze polders leeg gepompt, ons hout gezaagd en nu vragen we haar om elektriciteit. Maar ongezien doet ze dat nog niet.

Onze economie kan ook nog steeds niet alléén van de wind leven. Wind geeft van zichzelf geen warmte en wil niet branden. Daar hadden we hout voor. Er wordt wel gezegd dat Holland komt van Holtland, Houtland: een landschap blijkt tijdelijk te zijn, ook een open landschap.

Zo hebben de Spanjaarden hun beboste binnenlanden in een scheepsvloot getransformeerd, een Armada die roemloos ten onder ging rond de Engelse kust. Overigens stond Engeland zelf in de 18e eeuw aan de rand van een energiecrisis: hun hout was ook bijna op. Tot de gelukkige vondst van het gebruik van steenkool. Met steenkool kon je ook hogere temperaturen produceren dan met houtskool, wat weer een enorme impact had op de ijzerproductie. Niet voor niets staat de Eiffeltoren symbool voor de ijzeren negentiende eeuw. Zonder steenkool geen Industriële Revolutie kunnen we rustig stellen.

In de beeldende kunst prachtige schilderijen van Turner via de Impressionisten naar Nolde met stoom- en rook/roet dampende treinen, sleepboten of fabrieksschoorstenen. Nog zonder enig benul van CO2 uitstoot. Wij weten intussen beter. Onze energiebehoefte heeft zijn schaduwzijde. CO2-uitstoot zorgt voor opwarming van de aarde, smelting van de ijskappen en dus stijging van de zeespiegel. Houden onze dijken dat??

Niettemin bouwen we 2 nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en één bij de Eemshaven. Gas en olie zijn schoner dan steenkool maar de grootschalige gaswinning zorgt nu voor aardbevingen en bodemdaling in wingebied Groningen. Kunnen de dijken daar ook zakken of scheuren bij een beving? En wat als de Noordzeebodem zich gaat roeren na haar verlies van gas en olie aan Shell en andere exploitanten? Een zeebeving, een oncontroleerbare vloedgolf? Houden de dijken dat?

Kortom, het gebruik van olie, gas of steenkool, tot nu toe nog noodzakelijk voor onze energiebehoefte, brengt onomkeerbare milieu-effecten met zich mee. Daarom een geruststellende mededeling: Windturbines kun je gewoon demonteren en verdwijnen zo spoorloos in de tijd. Ze richten geen onomkeerbare schade aan. Bovendien hebben ze ook nog een restwaarde als schroot. Dus als u geen turbines wilt om dit uw landschap voor het nageslacht te bewaren: uw kleinkinderen kunnen zonder problemen de boel zelf demonteren. Dat wisten ze al, daarom zijn ze hier vanavond ook niet.

Dat ligt in Groningen anders: een Nieuw-Atlantis ligt niet rond Pingjum. De Friezen hebben zich met de Pingjumer Halsband goed ingedekt. Wellicht de terpen wat te vroeg afgegraven: de overmoed van de 19e eeuw. Nieuw Atlantis heeft een kans ten oosten van Dokkum. Met een verhoogd talud de Centrale As doortrekken naar Lauwersoog kan daarom geen kwaad om het Groninger water te keren.

Maar misschien kunnen we de Groningers ook wat tegemoet komen, het Hogeland is tenslotte van oorsprong Fries. In plaats van Gasland wordt Groningen Molenland of Windland. Een kilometers brede band windmolens, mooi ritmisch geplaatst van Lauwers tot Dollard. Kost het woonplaatsen, geen probleem, in de Blauwe Stad is nog genoeg plaats. Een mooie kabelbaan of hangrail-tram door het park wordt een wereldattractie. Wie weet verdient het park via toerisme zichzelf terug.

En als bonus voor ons: geen turbinepark bij de Afsluitdijk. Want natuurlijk, die grote turbines zie ik ook liever bij de buren. Ik houd ook van het open Friese landschap. Maar, zoals gezegd, een tijdelijk landschap, ooit ijs, ooit zee, ooit bos met rare dieren. Op de beeldende kunst hoeven we in dit verhaal niet te rekenen. Dat doet de politiek ook niet.

De Friese lievelingsschilder waarnaar de provinciale kunstprijs is vernoemd schilderde prachtige landschappen met weidse luchten. Fris en kleurrijk zonder verrommeling. Maar wie luistert naar Benner? Of neem Jentsje Popma die om het landschap te redden het ging schilderen. Met als resultaat slechts mooie schilderijen.

De Friese landschapschilders zagen pas dat er windmolens in Fryslân waren toen de Duitse schilder Peter Angermann ze liet zien in de expositie Salut au Monde in het Fries Museum in 1995. Het museum had hem uitgenodigd en hij had een reis door het zuidwesten van Fryslân gemaakt. Beeldende kunst is er om naar te kijken niet om naar te luisteren.

Dames en heren, moeten we het open landschap rond de kop van de Afsluitdijk redden van de windturbines? Ik moet bekennen dat ik liever de kolencentrales en een verminderde gaswinning in Groningen inruil voor die turbines. Toch moet u niet twijfelen aan mijn liefde voor het open landschap. Als bewijs sluit ik graag af met een gedicht met de titel In de roemte is te weez’n, ooit de lijfspreuk van de Groninger schilder Berend Groen.

Bartle Laverman