Lezing schrijver Willem van Toorn

Geschreven door theamus

Datum: 13 mei 2013

Hieronder vind je het laatste deel van de lezing die schrijver Willem van Toorn gaf tijdens De Grote Blikwisseling op 8 mei. 

Over stad en dorp – en over de betekenis van de plek.

….

Je zou denken dat in een klein en dichtbevolkt land als Nederland, waar geen vierkante meter grond zonder bestemming te vinden is en waar landschappen zo ongeveer veranderen waar je bij staat, een sterk besef zou leven van het belang van de context waarin nieuwe elementen hun plaats moeten vinden. Maar het tegendeel is het geval. Je ziet bij eeuwenoude Friese dorpen, langs de snelweg en aan statige negentiende-eeuwse buitensingels van Hollandse steden dezelfde abstracte dozen verrijzen, alsof de plek er niks toe doet. Als de mode of de markt voorschrijft dat de voor speculatie gebouwde nieuwe woonwijk bestaat uit namaak Cissy-van-Marxveld – villaatjes, dan verrijzen die ook overal, van het rivierengebied tot de Noordhollandse droogmakerijen. Alsof al die omgevingen niet verschillende verhalen vertellen, die om verschillende voortzettingen in onze tijd vragen – niet uit conservatisme of uit vrees voor verandering, maar op z’n minst uit hoffelijkheid tegenover de bewoners, die nog jaren voort moeten in hun buurt of landschap als de vormgever allang is verdwenen.

Het allereerste wat je zou moeten doen voordat je een plek ‘op de schop neemt’, is die plek zorgvuldig en met respect onderzoeken op betekenissen, op tekens die het verhaal ervan vertellen.

Er zijn mensen die menen dat dit soort overwegingen wordt ingegeven door sentimentaliteit, of – en dat schijnt nog erger te zijn – nostalgie. De meeste bewoners en gebruikers van landschappen en stadswijken, zeggen zij, beschikken helemaal niet over de kennis om tekens van het verleden naar waarde te schatten. Onlangs hoorde ik een bekend landschapsarchitect op neerbuigende toon spreken over zulke ‘historische’ elementen in het landschap. We wisten, was zijn mening, van de historische werkelijkheid zo ongeveer niks. Zelfs voor specialisten was de leesbaarheid van  landschappen vaak problematisch, laat staan dat de doorsnee bewoner daar enige boodschap aan had. Die mening gaat voorbij aan het feit dat er zeer verschillende vormen van ervaring bestaan. Misschien is een musicoloog of beroepsmusicus extra getroffen door de muziek van Bach vanwege zijn verbijsterende beheersing van de techniek – die de leek niks zegt. Maar niet muzikaal geschoolde luisteraars kunnen wel degelijk op andere manieren de grootsheid van Bachs muziek ervaren. Van de steeds grotere stroom welgestelden die proberen een woning in de stad te bemachtigen weet maar een enkeling, zeker in een land waar de geschiedenis zo ongeveer is afgeschaft, iets concreets over de historische gelaagdheid van de stad te vertellen. Maar daarom ervaren ze nog wel dat de stad ‘anders’ is, gevarieerder, spannender dan de aan het dorp geplakte nieuwbouwwijk waar hun cataloguswoning stond.

Mijn pleidooi zal duidelijk zijn. Het is hoog tijd dat het platteland, het dorp, zorgvuldiger wordt onderzocht op eigen kracht, eigen cultuur, voordat er grote ingrepen in plaatsvinden. De tijd dat we het platteland vooral zagen als een soort tabula rasa waar de stad, de markt naar behoefte invulling aan kon geven hoort achter ons te liggen – zeker nu zo overduidelijk gebleken is dat de vrije markt ons niet gaat redden uit het moeras waar we in zijn beland. Het is hoog tijd dat we op langere termijn gaan denken.

– Willem van Toorn –